Pmpaul » Specials » Nuttige leenwoorden

Leenwoorden verrijken het Nederlands

Het Nederlands heeft woorden geleend uit onder andere het Frans, het Duits en het Engels. Door taalzuiveraars is tegen die ontleningen geprotesteerd. Waarom leent het Nederlands woorden van andere talen? De ontleningen leiden niet tot taalverarming. Integendeel, het Nederlands wordt door de leenwoorden verrijkt. We verdiepen ons in de invloed van Franse, Duitse en Engelse leenwoorden op het Nederlands.

Waarom er woorden worden geleend

Veel Nederlandse woorden zijn geleend uit een andere taal. Zo is het woord cappuccino zichtbaar en hoorbaar van buitenlandse afkomst. Ook woorden die oorspronkelijk Nederlands lijken kunnen afkomstig zijn uit een vreemde taal. Zo komen de oorspronkelijk Nederlands lijkende woorden als boter en kaas van de Latijnse woorden tyrum en caseus.

Wie zich wil verdiepen in het gebruik van leenwoorden in de Nederlandse taal, moet zich ook afvragen waarom er woorden aan andere talen worden ontleend. Daarvoor zijn diverse redenen:
  • Leenwoorden worden gebruikt omdat er in de eigen taal voor de nieuwe 'zaak' geen woord bestaat. Zo is solarium (vertrek voor kunstmatig zonlicht) afkomstig uit het Latijn. De Romeinen noemden het deel van het huis dat de zon opving het solarium.
  • Leenwoorden worden gebruikt om een omslachtige omschrijving te vervangen. Om die reden gebruiken we het Engelse woord snob. Ons eigen woord apartheid is om die reden wereldwijd verspreid
  • Leenwoorden worden gebruikt om aan onze behoefte aan synoniemen te voldoen. Leenwoorden lijken een 'zaak' minder ernstig lijken te maken. Een burgemeester die tipsy is, is toch niet precies hetzelfde als een burgemeester die dronken is. Tuberculose klinkt anders dan tering, en suïcide klinkt minder hard dan zelfmoord.
  • We gebruiken leenwoorden om met de tijd mee te gaan. Een eigentijds bedrijfsleider noemt zich manager, een party swingt meer dan een partijtje.

Leenwoorden zijn welkom

In de twintigste eeuw is door diverse verenigingen, tijdschriften en taalzuiveraars geprotesteerd tegen het gebruik van Duitse, Engelse en Franse leenwoorden. Veel succes heeft het niet opgeleverd. Ontleningen aan de genoemde talen zijn nauwelijks vervangen door Nederlandse woorden. De balpen werd geen kogelpuntpen.

Leenwoorden blijken standvastig (duurzaam blijvend) te zijn. Leenwoorden worden, zoals we gezien hebben, om diverse redenen opgenomen in het Nederlands. Ze zijn een bron van taalverrijking, want ze verrijken onze woordenschat. Bovendien zijn leenwoorden een natuurlijk verschijnsel. Culturen die intensief met elkaar in contact komen wisselen allerlei 'zaken' (ook woorden) met elkaar uit. Het Nederlands wordt door de vele leenwoorden niet bedreigd. Het Nederlands is Nederlands gebleven. Ontleningen aan het Frans, Duits en Engels hebben het uiterlijk van het Nederlands veranderd, maar niet het innerlijk (de structuur).
Nederlands: acht eeuwen elitaire Franse invloed

Nederlands: acht eeuwen elitaire Franse invloed

Elitair is een Frans leenwoord. Het Frans was in de negentiende eeuw de taal van de elite. De mensen uit de hoogste klassen spraken Frans en lazen Franse romans. De deftige eerste warenhuizen advertee…
Nederlands: Duitse leenwoorden en de reacties daarop

Nederlands: Duitse leenwoorden en de reacties daarop

In 1932 werd het Genootschap Onze Taal opgericht. Het doel van de vereniging stond in de statuten vermeld. 'De vereeniging heeft ten doel het bevorderen van de zuiverheid der Nederlandse taal, in het…
Nederlands: Engelse leenwoorden verrijken het Nederlands

Nederlands: Engelse leenwoorden verrijken het Nederlands

Het Engels is tegenwoordig de voornaamste leverancier van nieuwe leenwoorden. In de twintigste eeuw zijn er, zo blijkt na raadpleging van het Etymologisch Woordenboek, maar liefst 1697 Engelse woorden…
Gepubliceerd door Pmpaul op 29-08-2015. Het auteursrecht (tenzij anders vermeld) van deze special ligt bij de infoteur. Zonder toestemming van de infoteur is vermenigvuldiging verboden.

Bronnen en referenties
  • Vries, J.W. (1994) Het verhaal van een taal Prometheus Amsterdam ISBN 978-90-5333-186-7